Burn-out en Bevlogenheid

september 10, 2018
Geen reacties

Burn-out is het nieuwe woord voor wat eerder ‘opgebrand’ werd genoemd. Of overspannenheid. Je wordt er niet blij van wanneer je de Arbo-arts hoort zeggen dat je met een burn-out kampt. Veel mensen die er mee te maken hebben schamen zich er zelfs voor. Maar wat is een burn-out eigenlijk en hoe verweer je je ertegen, of beter nog: hoe voorkom je het.

Wanneer is er sprake van een burn-out?

In onze moderne maatschappij is een beetje spanning bijzonder nuttig; het houdt je scherp. Bijvoorbeeld in het verkeer of wanneer je een deadline nadert. Maar stress moet niet te lang aanhouden. Wie stress ervaart kan minder goed rationeel denken en is minder goed in staat tot langetermijnplanning. Stress die te lang duurt is echt slecht voor de gezondheid. Dat begint met wat we altijd al overspannenheid noemden. Mensen die er mee kampen zijn vaak chronisch moe, gespannen, prikkelbaar, emotioneel labiel en ze kunnen zich minder goed concentreren en slapen vaak slecht.

Werkstress kan ertoe leiden dat je het gevoel hebt de controle kwijt te zijn. Ook raak je er gedemoraliseerd van. Als die situatie te lang duurt, wordt het probleem ernstiger. Dan is er sprake van ‘chronische overspannenheid’ of: Burn-out.

Burn-Out wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gedefinieerd als een combi van drie dingen:

  • emotionele uitputting
  • een cynische houding tegenover het werk
  • en een gevoel of de overtuiging dat het niet meer lukt om het werk echt goed te doen.

De term burn-out werd in een wetenschappelijk artikel genoemd in 1974, door Herbert Freudenberger. Hij beschreef de symptomen die hij zag bij de vrijwilligers (waaronder hijzelf) van een kliniek voor drugsverslaafden. Deze symptomen waren; uitputting, prikkelbaarheid en slapeloosheid. Om het verschijnsel in kaart te brengen stelde de Amerikaanse psycholoog Christina Maslach in 1981 een vragenlijst op, de Maslach burn-out Inventory, kortweg MBI.

De burn-out expert bij uitstek Wilmar Schaufeli, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit van Utrecht en de KU Leuven, stelde met zijn collega’s in 2000 de Utrechtse Burn-Out Scale op: de UBOS. De UBOS is een korte vragenlijst van 7 vragen die in tien minuten kan worden ingevuld. In 2017 kwam de nieuwste bewerking uit, opgesteld door Schafeli’s promovenda in Leuven, Steffie Dessart. Deze verbeterde versie kwam tot stand doordat Steffie Dessert aan veertig praktijk experts (zowel psychologen, coaches als huisartsen) vroeg naar hun ervaringen met UBOS. Zo kwam ze tot een nieuwe definitie en noemde burn-out een syndroom.

Het burn-outsyndroom bestaat uit vijf kernsymptomen en twee bijkomstige symptomen:

  • uitputting, zowel fysiek als mentaal;
  • cognitief controle verlies, geheugen- en concentratieproblemen;
  • emotioneel controle verlies, vaak heftige emotionele reacties;
  • depressie-klachten. Om deze reden worden burn-out en depressie nog wel eens verwisseld;
  • mentale distantie, mentaal afstand nemen van het werk.

De begeleidende symptomen kunnen spanningsklachten zijn. Die zich uiten in lichamelijke klachten of in gedrag. Bijvoorbeeld in hartklachten of klachten met ademhaling of pijn in maag of darmen. Gedragsmatige effecten zoals bijvoorbeeld paniekaanvallen of piekeren.

Tussen de oren?? Of toch niet?

In het handboek voor psychiaters en psychologen, ook door artsen gebruikt om een diagnose te stellen, wordt het burn-out syndroom helemaal niet genoemd. Bestaat het dan eigenlijk wel? Of is het iets ‘wat tussen je oren zit’ en wordt het daarmee gezien als iets voor watjes, iets wat we niet helemaal serieus moeten nemen. En als dat het geval is, is de schaamte die mensen er over kunnen voelen, heel goed te begrijpen.

Gelukkig hebben we inmiddels de beschikking over een prachtig onderzoeksmiddel: de MRI-scan. Met de MRI-scan kunnen we zien wat de effecten van zijn van stress op het brein. Neurowetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen lieten ons in 2010 voor het eerst zien dat een burn-out effect heeft op de hersenen. Daarmee was de discussie of de burn-out een echte aandoening is of toch niet, definitief beslecht.

Nu weten we: ruim 40% (!) van de mensen die zich in 2016 bij een bedrijfsarts melden kregen daar de diagnose ‘psychische beroepsziekte’. TNO en CBS voeren ieder jaar een grote enquete uit om vast te stellen hoe het staat met de arbeidsomstandigheden in ons land. Volgens de laatste resultaten heeft maar liefst 15% (!) van alle werknemers last van burn-out verschijnselen.

Het onderwijs is koploper: 1 op de 5 loopt rond met zulke klachten.

Controleverlies en een gevoel van onveiligheid

Nadat we jarenlang dachten dat burn-out werd veroorzaakt door hoge werkdruk, hoge werkeisen of uitdagende situaties, komt hoogleraar Sabine Geurts met een nieuwe theorie. ‘Zolang we maar het gevoel hebben dat we aan de hoge taakeisen kunnen voldoen of er in geloven, het vertrouwen hebben, dat we er wel uitkomen, zolang is er niets aan de hand. Maar als we geen idee hebben hoe we de veeleisende situatie het hoofd moeten bieden en er ook niet op vertrouwen dat we daar op tijd achter komen, dan gaat het mis. Dan ervaren we controleverlies en een gevoel van onveiligheid’.

Een one size fits all oplossing?

Psychologen zoeken verder welke interventies kunnen helpen na een burn-out en wat er op de werkvloer moet veranderen om mensen succesvol te laten re-integreren. Ze vragen zich af hoe mensen weerbaarder gemaakt kunnen worden. Een ‘one size fits all oplossing’ is er niet. Daarvoor verschillen mensen misschien ook wel te veel. Maar er is wel iets wat onderzoekers en therapeuten beschouwen als een goeie aanpak, een aanpak die positieve effecten laat zien: zorgen voor voldoende beweging.

Juriena de Vries promoveerde vorig najaar op hardloopinterventie als middel om burn-out te voorkomen. Zij liet onvermoeide studenten en werkenden een paar keer per week hardlopen. Het resultaat: het slaapritme en de concentratie van de deelnemers verbeterde en de vermoeidheid nam af. Maar de wetenschap zegt hierin toch onvoldoende afdoend bewijs te vinden. Het zou ook een placebo-effect kunnen zijn. Dus dat vooral de aandacht van andere mensen je helpt en dat je net zo goed bij een schaakclub kunt gaan.

Yoga of mindfulness

Ik ben er dol op. Ik train deelnemers in diverse programma’s om mindful de dag te beginnen en de dag ook weer mindful te eindigen. Zo ontstaat er een levensstijl (in combinatie met bijvoorbeeld veel water drinken, inperken van alcohol of andere middelen die verdoven, een goed dag-/nacht-ritme en gezonde voeding en aandacht voor bewegen en lichaamsgewicht) die je in staat stelt in een goede ontspannen balans te leven en te werken. Een balans waarin je steeds ‘wakker en AAN’ staat en focus kunt houden op de langere termijn terwijl je met je aandacht in het ‘Hier en Nu’ aanwezig bent.
Volgens Wilmar Schaufeli kan cognitieve gedragstherapie en mindfulness helpen.
Ook Zweedse onderzoekers publiceerden begin dit jaar een studie waarin ze twee jaar werknemers volgden die door burn-out waren uitgevallen. Deze werknemers deden mee aan yoga-sessies, mindfulness-therapie en cognitieve gedragstherapie, zodat het effect van elk van die  behandelingen kon worden gemeten en vergeleken.
Werknemers die twintig weken lang, zeven uur per weekoefeningen deden, lieten weten zich flink beter te voelen.
De onderzoekers concludeerden dat met name yoga en mindfulness geschikt zijn als behandeling van burn-out én als therapie om nieuwe klachten te voorkomen.
Er is meer en langer onderzoek nodig om dit resultaat verder te onderschrijven.
Schaufeli is intussen zelf hard bezig met onderzoek naar het tegenover gestelde van burn-out: bevlogenheid. Mensen kunnen burn-out voorkomen door te zorgen voor meer bevlogenheid in hun werk, meent Schaufeli op basis van dit voorlopig onderzoek en resultaat.

Alleen werken vanuit verplichting of een obsessie zoals workaholics doen, is de verkeerde manier. Dat leidt tot burn-out. Als je hard werkt dan raak je opgebrand, behalve als je het met de juiste motivatie doet. Dan is er niks aan de hand. Zolang je bevlogen bent, is het risico op een burn-out gering.
-Wilmar Schaufeli

Tussen bevlogenheid en burn-out is er een verband. Eentje die van belang is. Door werk te maken van bevlogenheid, voor onszelf en voor al onze collega’s, dragen we bij aan een gezonder werkklimaat, aan gezonde ondernemingen.

Harde werkers die zelf geen last hebben van een burn-out hoor ik wel eens roepen ‘van hard werken is nog nooit iemand ziek geworden; laat ze hard werken’. Zij hebben het dus voor een deel bij het verkeerde end. Van hard werken kun je wel degelijk ziek worden. Precies; als de bevlogenheid die je zelf misschien wel hebt maar ontbreekt bij je collega, je baas, of bij werknemers die onder je leiding staan, dan maken ze grote kans om ziek te worden. En die ziekte is eigenlijk een syndroom weten we nu. Het nare is: Burn-out komt als een sluipmoordenaar. Hij overvalt je dan ineens als echt alle energie weg is en het duurt vaak lang voor je daaruit weer herstelt.

Mocht het je overkomen, ga dan niet wachten tot je vanzelf weer beter wordt en uitgerust bent. De kans op een tweede burn-out is groter bij juist die werknemers die al een keer getroffen werden. Burn-out is in die zin ook een instinker: met veel energie ga je weer aan de slag. Door hard te werken willen mensen soms bewijzen dat het echt niet aan hun inzet lag dat ze ziek werden. Na enige tijd worden ze overvallen door de bekende symptomen. Ai, een tweede burn-out dient zich aan.

Wie wil werken aan het voorkomen van een burn-out doet er goed aan om echt aandacht te besteden aan bevlogenheid. Bevlogenheid voor het werk, de functie, de zaak. Bevlogenheid kan je vleugels geven.

En wie thuis zit en beter wil worden, echt wil herstellen: meld je aan voor yoga en mindfulness. Je wordt er echt beter van.

 

Bunnik, september 2018.